Laatste update: 31 mei 2023
De oriëntatie of uitlijning beschrijft hoe het ontwerp van de voorzijde en de achterzijde ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd.
De oriëntatie kan worden bepaald door de munt of het stuk exonumia met de voorzijde naar boven te houden, het voorwerp om de verticale as te draaien en de oriëntatie van het ontwerp van de achterzijde te observeren.
De meest voorkomende oriëntaties voor moderne munten zijn de medailleoriëntatie en de muntoriëntatie.
Andere oriëntaties worden meestal uitgedrukt op basis van de hoek tussen de rechtopstaande richting van het ontwerp aan de voorkant en de rechtopstaande richting van het ontwerp aan de achterkant. De hoek wordt uitgedrukt in graden (met de wijzers van de klok mee) of in uren, vergelijkbaar met de positie van de cijfers op een klok.
Wanneer het voorwerp om zijn verticale as wordt gedraaid, zijn beide zijden op dezelfde manier georiënteerd.
Wanneer het voorwerp om zijn verticale as wordt gedraaid, zijn de voorzijde en de achterzijde ondersteboven ten opzichte van elkaar georiënteerd.
Als je de voorzijde rechtop houdt en de munt om zijn verticale as draait, is de achterzijde 90° naar rechts gericht.
Als je de voorzijde omhoog houdt en de munt om zijn verticale as draait, is de keerzijde 90° naar links gericht.
Tot de 15e-17e eeuw werden de meeste munten gehamerd: ze werden gemaakt door de blanco flan tussen twee matrijzen te plaatsen en vervolgens met een hamer op de bovenste matrijs te slaan om het ontwerp aan beide zijden te maken. Dit was een handmatig proces waarbij weinig of geen aandacht werd besteed aan de oriëntatie van de stempels. Als gevolg hiervan hebben veel oude en middeleeuwse munten geen vaste oriëntatie en kunnen exemplaren worden gevonden met elke oriëntatie tussen 1 uur en 12 uur.